Vanaf 1970 is Adriënne Hermans al aan Wonen & Zorg Leonardushof verbonden.
Vanaf 1970 is Adriënne Hermans al aan Wonen & Zorg Leonardushof verbonden. Foto: Els Rommers

Zorgen zit Adriënne Hermans in het bloed

Algemeen

WOUW – Ongeveer veertig jaar in totaal is Adriënne Hermans al werkzaam in de zorg, eerst als betaalde kracht en sinds 2011 als vrijwilliger. Haar belangloze inzet voor Leonardushof en de Lindenberg, zoals deze woon-zorglocaties in de volksmond worden genoemd, bleef niet onopgemerkt. Afgelopen april ontving Adriënne namelijk een lintje. Hoewel ze liever niet op de voorgrond treedt, maakt ze voor deze zorgspecial graag een uitzondering. “Er kan niet genoeg aandacht geschonken worden aan dit onderwerp waarmee we allemaal vroeg of laat te maken krijgen.” 

“Ik heb bewust gekozen voor de zorg”, antwoordt Adriënne desgevraagd. “Na de huishoudschool ging ik naar de OVB, oftewel Opleiding Verzorgende Beroepen. In dat jaar liep ik stage bij het Sint Catharina, toentertijd een bejaardentehuis. Geweldig vond ik het. Een wijkzuster had eens tegen mij gezegd: bij Leonardushof kunnen ze extra zorghanden goed gebruiken. Is dat niets voor jou? Op het moment moest ik er niet aan denken, maar na die stage ben ik daar wel degelijk gaan werken. Drie jaar later stopte ik vanwege de komst van onze kinderen. In 1986 -onze jongste was toen zes jaar- pakte ik de draad bij Leonardushof weer op. Daar waren ze blij met mijn terugkomst, want het personeelstekort speelde nog steeds. Ik werkte 20 uur en volgde daarnaast de opleiding tot verzorgende. Best pittig, vond ik. Gelukkig genoot ik de steun van mijn gezin.”

Zorg op maat

Adriënne besloot in 2011 met prépensioen te gaan, 25 jaar nadat ze opnieuw was begonnen. In die tijd heeft ze veel zien veranderen. “Vroeger schikten ze de cliënten naar de regels, later gingen ze de regels naar de cliënten schikken. Het werd dus echt zorg op maat. En dat is ook goed, daar hebben de cliënten baat bij”, heeft Adriënne gemerkt. “Tegenwoordig wordt er per cliënt gekeken of iemand zich prettiger voelt in de eetzaal of in de eigen kamer als de maaltijd wordt genuttigd. Vroeger moest iedereen gewoon naar de eetzaal. Ook de technologische ontwikkelingen juich ik toe. Kijk alleen al naar het aspect veiligheid. Dankzij moderne geautomatiseerde systemen kunnen mensen met dementie niet zomaar meer naar buiten lopen. Dreigden deze cliënten dat vroeger te doen, dan moest het zorgpersoneel dat sowieso al in de gaten houden én hen vervolgens terugroepen. Ook al was het voor hun bestwil, voor hen kon dat voelen als een correctie. Dat wetende, vond ik het vervelend om te moeten doen.”

Druk, druk, druk

Opvallend genoeg noemt Adriënne alleen maar voordelen op van de veranderingen, terwijl de berichten over de zorg die zucht en steunt onder de druk anders doen vermoeden. Ervaart ze dit dan anders? “Zeker niet, de druk was al groot toen ik als betaalde kracht werkte en ik zie die alleen maar groter worden”, spreekt ze haar zorg uit. “In deze tijd hebben de cliënten die in een woon-zorgcentrum verblijven een serieuze indicatie waar niet zelden gespecialiseerde zorg bij komt kijken. Het personeel heeft er dus veel meer taken bij gekregen, maar ook veel meer administratie. Overigens heb ik als verzorgende van die toenemende tijdsdruk nooit iets laten merken als ik binnen was bij een cliënt. Daardoor dacht ik er zelf ook even niet aan en kon ik mijn volle aandacht richten op degene die ik voor me had. Ik weet nog dat ik in die tijd dacht: wat heerlijk als je dit werk als vrijwilliger kunt doen, dan kun je meegaan in het tempo van de cliënt. Omdat ik zelf heb ervaren hoe belangrijk deze vrijwilligers zijn, ben ik er zelf één geworden.”

Handwerkbegeleiding

Is dat de enige reden waarom Adriënne vrijwilligerswerk doet? “Het zit ook wel in mijn DNA”, zegt Adriënne. Ik ben de oudste van zeven kinderen. Thuis hadden we een kleine boerderij en ik hielp waar ik kon. Kennelijk heb ik een zorghart, zoals ze dat noemen. Maar ik krijg er ook heel veel voor terug, hoor”, benadrukt Adriënne. “Geen geld, maar wel dankbaarheid; van de cliënten én van de organisaties waar ik vrijwilliger bij ben. Ik zit in de cliëntenraad van Leonardushof en Iedere maandagochtend begeleid ik ouderen met lichte dementie en/of met een verstandelijke beperking bij het handwerken, één van mijn grootste hobby’s. De ene week doe ik dat bij Leonardushof en de andere week bij de Lindenberg. Centraal daarbij staat het samenzijn en niet het resultaat. Uit de gezelligheid met de cliënten maar ook uit de contacten met collega vrijwilligers haal ik zoveel energie. Het voelt goed om een actieve bijdrage te kunnen leveren aan de maatschappij en het voorkomt dat mijn eigen wereld klein wordt.”

De zorg, mijn zorg

Naast het handwerken dat ze iedere maandag begeleidt, draagt Adriënne ook zorg voor de verschijning van het maandelijkse nieuwsblad van Leonardushof en Markant, centrum voor wonen en zorg, gelegen in het centrum van Wouw. “De bewoners lezen dat blad graag. Er staat voor hen belangrijke informatie in zoals actualiteiten, aankondigingen van activiteiten, verslagen van activiteiten die al hebben plaatsgevonden, verjaardagen, nieuwe medewerkers worden voorgesteld, enzovoort”, legt Adriënne uit.
Schrijven over de zorg én foto’s maken zijn haar wel toevertrouwd, want eerder al gaf ze verschillende fotoboeken uit voor en over Leonardushof en tekende ze haar zorgervaringen op in een bundel met de titel: De zorg, mijn zorg. En dan hebben we het nog niet gehad over de vele andere vrijwillige taken die Adriënne vervult of vervuld heeft. Want ook de wandelvierdaagse van Wouw kon jarenlang op haar hulp rekenen en samen met echtgenoot René zet zij zich in voor Heemkundekring De Vierschaer en stichting Kasteel van Wouw.

Koninklijke onderscheiding

Dat haar inspanningen zijn beloond met een lintje, waardeert ze ten zeerste, maar al die belangstelling had van haar niet gehoeven. “Ik schrok me wezenloos toen ik onze familie en vrienden zag zitten in Donkenhof waar ik op 26 april naartoe was gelokt. Ik moest echt even bijkomen. Toen de burgemeester oplas wat ik allemaal gedaan had, dacht ik: dat is toch best een hoop. Maar zo voelt het niet. Ik vind het vanzelfsprekend om te helpen. Mijn hoop voor de toekomst is dat er altijd mensen op zullen blijven staan die kiezen voor de zorg, betaald of vrijwillig…”